Titel:                       The Dobsonian Telescope, a practical manual forbuilding large aperture telescopes

Auteurs:                David Kriege, Richard Berry

Uitgever:                Willmann-Bell, Inc.

Jaar:                        1997

ISBN:                      0 943396 55 7

Pagina’s                 475

 

The Dobsonian Telescope

Dit Boek beschrijft de achtergronden, het ontwerp en de praktische realisatie van grote Dobson telescopen. Niet alleen de telescopen die beschreven worden, maar ook het boek zelf is vrij fors. Door deze omvang van het boek worden alle aspecten van grote Dobsons zeer uitgebreid beschreven. De daadwerkelijke bouwbeschrijving beslaat minder dan de helft van het aantal pagina’s  van het boek. Dit maakt het boek ook interessant voor hen die er niet over piekeren om zelf een grote Dobson te bouwen, maar wel interesse hebben in de technische en historische aspecten van de astronomie.

 

Het boek staat vrij uitgebreid stil bij de achtergronden van de Dobson telescoop als deep-sky instrument. Deep sky astronomie wordt vaak gezien als het domein van fotografen, die met lange belichtingstijden het onzichtbare zichtbaar maken. Dit resulteert vaak in de keuze voor telescopen met een opening rond de 20 cm, op een kwalitatief goede, dus dure, parallactische montering.

 

Ook het Dobson concept beoogt het onzichtbare zichtbaar te maken, maar dan zonder tussenkomst van de fotografie. Een zo groot mogelijk deel van het beschikbare budget wordt uitgegeven aan een zo groot mogelijke opening. De telescoop is daarom vrijwel altijd een newton, met een grote hoofdspiegel. De azimuthale montering wordt eenvoudig gehouden, vaak is het niet meer dan een houten doos, waarin de telesoop beweegt door middel van voordelige glijlagers. Al levert een Dobson de meeste opening per bestede Euro, goedkoop is zo’n grote Dobson niet. Voornamelijk door de spiegel moet toch rekening gehouden worden met een budget ter hoogte van een nieuwe computergestuurde 8” Schmidt-Cassegrain, en dan moet je je telescoop nog bouwen. Maar je hebt dan wel 20” (50 cm) opening tot je beschikking, waarmee, zoals het boek beschrijft, “you break in a whole new class of observing - thousands of galaxies and globulars resolved to the core are yours for the viewing.”[1]Je schijnt dan overigens wel een laddertje te moeten meenemen, omdat het oculair zich op een afstand van twee meter of meer vanaf de spiegel bevindt. Je moet ook naar een plek waar het echt stikdonker is, want anders is alles boven de 12” (30cm) verspilling.

 

De Dobson telescoop, zoals het boek beschrijft, ontleent zijn naam aan John Dobson, die zelf  grote spiegels sleep van patrijspoorten, en hieromheen een eenvoudige telesccop samenstelde. De heer Dobson ging met deze instrumenten op straathoeken van zijn woonplaats staan, om zo het grote publiek kennis te laten maken met de wonderen van de sterrenhemel.

 

Het concept van een grote zelfbouwdobson heeft in Nederland nooit massaal navolging gevonden. Daarom is dit type telescoop hier zeldzaam. Wie er eentje heeft, is al snel in sterrenkundige kring bekend. Denk maar eens aan Jan van Gastel! Door de hoge bevolkingsdichtheid en onze vochtige atmosfeer, zijn we meer een land van planetenkijkers. Het advies van het boek om op een starparty eens een blik door zo’n grote telescoop kan in Nederland derhalve moeizaam opgevolgd worden.

 

Juist omdat het boek vrijwel alle aspecten beschrijft van grote Dobsons, is het heel lastig om een samenvat­ting te geven. Alleen al de inhoudsopgave is 9 bladzijden! Geen aspect blijft onbelicht. Een aardig voor­beeld is dat het boek een aanhangsel bevat waarin een volwaardige handleiding staat voor het slijpen van grote spiegels, ondanks dat de auteurs afraden een spiegel zelf te maken. Ook is er een appendix die de bouw van een kleine dobson beschrijft, voor hen die de grote telescoop nog niet direct aandurven. Net zoals alle praktische beschrijvingen in dit boek, is ook dit aanhangsel uitgebreid voorzien van foto’s en diagrammen.

 

Men vermeldt, dat de cumulatieve ervaringen van duizenden zelfbouwers ten grondslag ligt aan het ontwerp dat het boek beschrijft. Hierdoor zijn de meeste onderdelen van een grote Dobson redelijk eenvoudig te realiseren door iemand met een beperkte sortering gereedschap. Als dit boek leest bekruipt je het idee dat het je werkelijk zou kunnen lukken om een grote Dobson te bouwen. Dit komt mede door de duidelijke beschrijvingen en afbeeldingen. De auteurs zijn zich bewust van het risico dat sommigen zich hals over kop in een dergelijk avontuur storten, nadat ze dit boek gelezen hebben. Zij wijden derhalve ook een paragraaf aan de psychische en sociale gevolgen van zo’n bakbeest, zoals de impact op de huisvrede, alsmede de mogelijke reacties van de overige gezinsleden. Bezint eer ge begint is het dringende advies dat zij geven. Als je uiteindelijk een 20” monster in je schuur hebt staan, en je kijkt er nooit door, dan leidt dat uiteraard tot kritiek van je huisgenoten, die zich wellicht het één en ander hebben moeten ontzeggen voor jouw grote telescoop.

 

Je kunt er natuurlijk ook gewoon eentje kopen. Richard Berry, een van de auteurs, levert dergelijke telescopen onder de veelzeggende naam ‘Obsession’. En dat is eigenlijk ook de centrale gdachte van het boek. Iedereen die een beetje handig is kan een grote telescoop bouwen. De vraag is alleen of je voldoende geobsedeerd bent. Kortom, dit is één van die boeken die je gelezen moet hebben als amateurastronoom.

 

 



[1] Je komt dan binnen in een hele nieuwe klasse van waarnemen – duizenden melkwegstelsels en bolvormige clusters zijn dan voor jou om naar te kijken

 

Verscheen eerder in 'Equinox'

(c) Ger Dik 2004